Uit mijn comfortzone: “wil jij je deconventioneren?”

Tine     11.07.2022

De afgelopen week stapte ik uit mijn comfortzone: ik sprak logopedisten die ik niet ken aan met de vraag “wil jij je deconventioneren?” Het voelde aan alsof ik iemand vroeg om voor een bepaalde politieke partij te stemmen. Dat doe je niet. Maar “nood breekt wet”, zegt men. Lees in dit artikel hoe ik hiertoe gekomen ben.

Waarom ik niet toetreed tot de opgelegde conventie lees je in dit artikel.

Conventie 2022/2023

Een conventie is een overeenkomst tussen beroepsverenigingen (logopedisten), verzekeringsinstellingen en het RIZIV. De conventie bepaalt onder andere het honoratium van de logopedist, maar ook welke stoornissen in aanmerking komen voor terugbetaling. Een conventie heeft een looptijd van 2 jaar. Sinds 1 januari 2021 is er geen conventie van kracht. De afgelopen maanden is er veel onderhandeld, maar tot een overeenkomst is het niet gekomen. Daarom spreekt men nu van een ‘opgelegde conventie’. Zo’n conventie gaat pas van kracht wanneer 60% van de logopedisten deze ondertekenen.

Geen eerlijke telling

Het lijkt een faire zaak, want dan gaat toch de meerderheid akkoord? Dat klopt, als er ook correct geteld wordt. Elke logopedist die ooit een RIZIV-nummer aanvroeg, blijft mee in de telling staan. Onze beroepsvereniging kreeg cijfers van het RIZIV: 7200 logopedisten schreven in 2020 en 2021 een getuigschrift uit. En dat terwijl er nu 11 499 logopedisten met een RIZIV-nummer mee in de telling worden opgenomen. Meer dan 4000 logopedisten worden dus mee geteld in de groep van geconventioneerden, terwijl ze mogelijk helemaal niet op de hoogte zijn van de huidige situatie.

Ongelijke terugbetaling

Veel logopedisten deconventioneren niet uit solidariteit naar hun patiënten toe. De huidige wetgeving voorziet immers een beperktere terugbetaling bij gedeconventioneerde logopedisten. In plaats van 75% krijg je 60% terug van het wettelijk honorarium. Dit onderscheid betreurt elke logopedist, toch is het aan de overheid om hier verandering in te brengen.

Indien minder dan 60% van de logopedisten toetreedt tot de opgelegde conventie is het verschil in terugbetaling niet van toepassing. Dus in het belang van de patiënt is het belangrijk dat we de deconventiegraad halen. Bij het schrijven van dit artikel bedraagt de deconventiegraad 38,33%.

Nood breekt wet

Mijn innerlijke dialoog ging ongeveer als volgt: “iedereen heeft recht op een eigen mening, mensen vragen te deconventioneren gaat hier toch tegenin?” “weten alle logopedisten wel af van de situatie? Mocht ik geen lid zijn van de VVL, zou ik niet op de hoogte zijn geweest. Je moet toch eerst de situatie weten alvorens je je een mening kan vormen?” “Is het wel aan mij als individuele logopedist om hier mee bezig te zijn?” “Mmm, in het Waasland lijkt deze aanpak te werken. Een kleine stap voor mij, …”

En daarom sprak ik dus afgelopen week logopedisten met een actief RIZIV-nummer (dat is vrij te raadplegen via de website van het RIZIV) die niet meer als zelfstandige werken aan met de vraag zich te deconventioneren.

Logopedist zijn verbindt ons

Ik wil toch nog even uitdrukkelijk vermelden dat ik een vrije keuze kunnen maken heel belangrijk vind. Geconventioneerden en niet-geconventioneerden hebben alvast één ding gemeen: we zijn allemaal logopedisten. Laat dat ons verbinden.